Angst voor wie we zijn ?

Blackberry rent als een speer door de wei.

Angstig verschuilt ze zich achter haar vrienden, de geiten.

Ze kijkt argwanend naar Apple, ze vindt het maar niks.

Bij de minste beweging van Apple schiet ze weer in blinde paniek, en ook al staat Apple er wat hulpeloos naar te kijken en is er in haar handelen niets, maar dan ook niets dat maar enigzins bedreigend overkomt, toch rent Blackberry voor haar leven. En wil ze niets weten van Apple.

Het was goed bedoeld. Apple is een schaapje. Een schaapje van hetzelfde ras als Blackberry (Ouessant). We dachten dat we er goed aandeden om een vriendin voor Blackberry te introduceren. Het leek ons zo zielig, zo’n schaapje alleen tussen geiten, zonder een soortgenootje. Misschien was het projectie (zoals wij mensen in het bijzijn van dieren zo vaak lijken te doen) of misschien was het de stille hint van de schaapscheerder… anyway… Apple, een mooi Ouessant-schaapje maakte op de achterbank van onze gezinswagen (ik bespaar u de details over hoe onze wagen er na dat ritje eruit zag) de rit naar onze kinderboerderij. Dat wat we hoopte te zien bij Blackberry… namelijk herkenning ( “Hey, leuk! Zij is net als ik een schaap”), kwam dus niet. Integendeel, ze verafschuwde het nieuwe lid en kleefde als het ware aan de andere geiten. “Ik ben een geit, ik ben een geit!”, dat leek ze hardnekkig te zeggen.

Meestal zegt men dat mensen zich aangetrokken voelen tot de gelijkenissen en elkaar. Dat lijkt ons te verbinden met elkaar. Maar misschien is het even waar dat we ons net aangetrokken voelen tot de verschillen, opposites attracts…zo vullen we elkaar aan.

Herken je dit? Mensen die zo op je lijken dat je er geïrriteerd van wegloopt. We kijken graag in de spiegel, maar liefst bij kaarslicht. Waar schaduwen onze pukkeltjes en rimpels verzachten. Bij klaarlichte dag recht in de spiegel kijken is eng. Zowel ons eigen spiegelbeeld, als het spiegelbeeld die we in anderen zien.
Wat is het waar we zo bang voor zijn?

Dat vraag ik me dan af. Is het angst omwille van de gelijkenis op zich? En wat dan in de gelijkenis is zo angstaanjagend? Is het angst voor onze mindere kantjes? Of net angst voor onze kracht?

Is het dat wat Nelson Mandela bedoelde met

“Onze diepste angst is niet dat we ontoereikend zijn, onze diepste angst is dat we onmetelijke kracht bezitten. Het is ons licht, niet onze duisternis die ons angst aanjaagt.”