Ritme kan er pas zijn als er afwisseling is.
“Ritme kan er pas zijn als er afwisseling is.”
Dat lees ik vandaag in een column van Guido Everaert in De Morgen.
Dat zegt ook de Nederlandse filosofe Marli Huijer, in haar boek “Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd” en bij Friedl Lesage in Touché (Radio 1).
Zou het?
Is er iets mis met de manier waarop we omgaan met tijd?
We lijken er alsmaar minder van te hebben.
Druk, drukker, drukst.
Ik herken mezelf in Everaert’s column. Ik herken het schaamrood op de kaken.
Ook nu ja, op dit eigenste moment.
Temidden van een prachtig berglandschap check ik mijn mails.
Niet alleen dat, ik antwoord zelfs. Desondanks de netjes ingestelde out of office.
(Vertel het niet verder.)
Is het een verslaving?
Ik noem het liever passie.
Of verantwoordelijkheidsgevoel.
Maar ach, een mens maakt zichzelf graag iets wijs.
Niet voor niets is de ondertitel van mijn 1ste boek (dat weldra uitkomt, aftellen geblazen, nog 20 dagen ;-):
Wat mensen kunnen leren van andere dieren.
Zou het?
Zou het kunnen dat we een natuurlijk ritme verloren zijn?
“Ritme kan er pas zijn als er afwisseling is.”
Het ritme van de seizoenen.
De afwisseling tussen een periode van opbouw en een periode van rust.
Het contrast tussen dag en nacht, week en weekend, eb en vloed, jong en oud, groei en verval, warm en koud, werken en rusten.
De natuur, de planten en de dieren, … zij volgen dat ritme.
Versnellen, vertragen
Vermeerderen, verminderen
En toch…
(denkt het mensje)
Een hels ritme is ook een ritme.
Versnellen, versnellen
Vermeerderen, vermeerderen
Une valse à mille temps.
En dan. Boem! Kapot?
Tot rust komen is niet gemakkelijk.
als je 24/24u-365/365 dagen walst in een ritme van moéten.
Ik ben er niet uit.
Ik zit er middenin.
Mijn worsteling met mijn eigen helse ritme en het ritme van de natuur.
Met 23 dieren als mijn leermeesters. En een berglandschap. En de eigen moétens.
Niemand die mij dat vraagt. Het speelt zich af in mijn eigen kop.
Daarom schreef ik er een boek over.
Niet omdat ik het denk te weten.
Hoe het moet. Omgaan met tijd.
Het schrijven als een poging om eruit te komen. Uit de wals, wie weet?
Waarom zou de mens dat doen, een natuurlijk ritme verliezen?
Een mens maakt toch deel uit van de natuur, niet?
Maar wat als je je werk nu echt graag doet?
(denkt het mensje)
Dat is toch ook natuurlijk?
En wat als het mogelijk is om alsmaar te doen wat je graag doet. Alsmaar, en nog.
Het kan.
Je mails checken… temidden een berglandschap.
Via sms antwoorden op een dringende vraag van de collega’s … op een zonovergoten strand.
Een statusupdate doen van Facebook tijdens een stilteretraite in Tibet.
Een telefoontje plegen (1tje maar) tijdens je vrije dag, om toch maar zeker te zijn dat…
Het kan.
En als het kan, dan doet de mens het.
Zo zitten we in elkaar.
En toch….
Wat is er fijner dan afwisseling?
En wat met de andere mensen?
Die niet kampen met die verslaving passie?
Ik log nu uit.
En ga in de zon zitten.
Gewoon wat zitten.
Zou het?
Leestips:
Column Guido Everaert – De Morgen: http://www.demorgen.be/opinie/tijd-om-me-te-bezinnen-over-het-natuurlijke-ritme-en-het-echte-contact-a2279869/27nlcC/
Marli Huijer, Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd – Uitgeverij Boom http://www.marlihuijer.nl/publications/review/marli_huijer_2011/
En vanaf 28/4 jawel, al twijfelend (Zou ik?) maar alez kom, omdat het kan: Niet perfect, toch content (Wat mensen kunnen leren van andere dieren), Witsand Uitgevers